Statuten

STATUTEN VAN BAPTISTENGEMEENTE DE WIJNRANK

 

Artikel 1  NAAM VAN DE GEMEENTE

a.    De gemeente draagt de naam Baptistengemeente De Wijnrank, hierna te noemen: de gemeente.

b.    De gemeente is gevestigd te gemeente Utrechtse Heuvelrug.

c.    De gemeente is een kerkgenootschap en bezit rechtspersoonlijkheid in de zin van artikel 2 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en is als zodanig erkend naar Nederlands recht.

 

Artikel 2  FUNDAMENT VAN DE GEMEENTE

Op grond van de Bijbel, het door de Heilige Geest geïnspireerde enig betrouwbaar getuigenis aangaande de openbaring van God, belijdt de gemeente, dat Jezus Christus, de Zoon van de levende God, haar Fundament en haar Hoofd is. (1 Cor. 3:10 en Efeze 1:22). Zij erkent en belijdt de Heilige Schrift dan ook als hoogste gezag voor de gemeente.

 

Artikel 3  OPDRACHT VAN DE GEMEENTE

De gemeente erkent en aanvaardt de opdracht om:

a.    als lichaam van Christus te wandelen waardig aan de roeping waarmee zij geroepen is, in het samenleven der heiligen elkaar in liefde te verdragen en te dienen, en de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes (Efeze 4:1,2);

b.    hen die Jezus Christus als Heiland en Heer aanvaarden, te dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest;

c.    allen die haar zijn toevertrouwd, te onderrichten tot opbouw van hun geloof en met name de jeugd te onderwijzen, om zo het evangelie door te geven aan het volgende geslacht (Ps. 78:3-7);

d.    het evangelie te verkondigen en steun te verlenen aan deze verkondiging wereldwijd.

 

Artikel 4  UITVOERING VAN DE OPDRACHT

De gemeente tracht de opdracht van de Heer in hoofdzaak uit te voeren door:

a.    samen te komen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest om:

1.    de Heer te loven, te danken en te aanbidden en voorbede te doen;

2.    het evangelie te prediken;

3.    te dopen;

4.    de maaltijd des Heren te vieren;

5.    de heiligen toe te rusten tot dienstbetoon, tot opbouw van het lichaam van Christus;

b.    gezamenlijk en/of persoonlijk te getuigen van de Here Jezus Christus in woord en daad;

c.    de onderlinge gemeenschap te bevorderen door middel van het creëren van ontmoetingsmogelijkheden in groter, zowel als kleiner verband;

d.    pastorale zorg te besteden aan allen, die aan haar zorgen zijn toevertrouwd;

e.    aandacht te geven aan en zoveel mogelijk mee te dragen in de materiële nood van leden, zustergemeenten en de wereld om haar heen.

 

Artikel 5  VIERING VAN HET AVONDMAAL

a.    De Maaltijd van de Heer wordt als regel op de eerste zondag van elke maand, alsmede op Goede Vrijdag gevierd.

b.    Broeders en zusters in Christus die geen (gast-)lid zijn van de gemeente, kunnen aan de viering deelnemen, mits zij zich de eerste keer tevoren bekendmaken en daarbij openlijk Jezus Christus als Heer en Heiland belijden. Ook leden van zustergemeenten kunnen deelnemen, nadat zij zich bekend gemaakt hebben.

c.    Gaat een niet-(gast)lid vervolgens regelmatig aan de Maaltijd van de Heer deelnemen, dan stelt de raad – indien hij dat nodig acht – een onderzoek in waarom betrokkenen wél de Maaltijd meeviert, doch (nog) niet lid of gastlid wordt, en zal naar bevind van zaken handelen.

 

Artikel 6  LEDEN

Als leden ontvangt de gemeente:

a.    in principe hen die op hun belijdenis, dat zij Jezus Christus hebben aangenomen als hun persoonlijke Verlosser en Heer, worden gedoopt en

b.    daarnaast verklaren zich te kunnen verenigen met de inhoud van de statuten.

c.    hen die met attestatie vanuit een christelijke gemeente overkomen en aldaar op hun geloof werden gedoopt en instemmen met het hiervoor onder b gestelde;

d.    hen die, na uitsluiting of bedanken, wederopname hebben gevraagd en door de gemeente zijn aanvaard.

Naast leden kent de gemeente “gastleden”, waaromtrent in artikel 9 nadere regels zijn gegeven.

 

Artikel 7  OPNAME VAN LEDEN IN DE GEMEENTE

a.    Iedere broeder of zuster die gedoopt en lid wenst te worden van de gemeente, wordt voor een gesprek bezocht door twee leden van de raad. Dit geldt ook indien op grond van artikel 6 c. en d. het lidmaatschap wordt aangevraagd.

b.    In dit gesprek wordt:

1.    onderzoek gedaan naar het geloof, de opvatting over de doop en de gemeente, zowel als de bereidheid om – voor zover mogelijk – daadwerkelijk deel te nemen aan het gemeenteleven, waartoe ook behoort, dat ieder lid naar vermogen bijdraagt in de behoeften van de gemeente als geheel en van ieder lid afzonderlijk. Deze behoeften kunnen zowel van geestelijke als materiële aard zijn,

2.    de kandidaat goed geïnformeerd over de verschillende facetten van het gemeenteleven en zijn/haar instemming gevraagd met de statuten.

c.    Van dit gesprek wordt verslag gedaan aan de raad.

1.    Bij gunstige uitslag van het onderzoek wordt de naam van de kandidaat door de raad aan de gemeente bekendgemaakt.

2.    Als binnen twee weken na deze bekendmaking bij de raad bezwaren zijn ingebracht, inclusief een verslag van de gesprekken volgens Mattheüs 18:15-17, zal de raad naar bevind van zaken handelen.

d.    Als er geen bezwaren (meer) zijn tegen:

1.    het dopen en opnemen van de kandidaat als lid van de gemeente, wordt deze aan de gemeente voorgesteld en volgt de doop;

2.    het opnemen van de kandidaat als lid van de gemeente, vangt het lidmaatschap aan op de zondag van bekendmaking aan de gemeente.

In beide gevallen wordt gelegenheid gegeven tot het afleggen van een getuigenis.

 

Artikel 8  BEËINDIGING LIDMAATSCHAP LEDEN

Het lidmaatschap van de gemeente eindigt:

a.    door een door het lid gevraagde overschrijving naar een andere gemeente;

b.    door schriftelijk bedanken van het lid;

c.    op initiatief van de gemeente:

1.    indien een lid na onder-tucht-stelling volhardt in de in artikel 10 omschreven houding,

2.    indien een lid zich gedurende een periode van ten minste zes maanden onttrekt aan de gemeenschap met de gemeente. Na hierover bij herhaling in liefde vermaand te zijn, wordt het lid schriftelijk medegedeeld, dat de gemeente het lid acht zichzelf onttrokken te hebben aan de gemeente en dat het derhalve niet meer als lid staat ingeschreven.

Artikel 9  OPNAME EN UITSCHRIJVING VAN GASTLEDEN

a.    Opname als gastlid

1.    Gastleden kunnen zijn zij, die een uitdrukkelijke band met de gemeente wensen en zich willen stellen onder het opzicht van de raad, maar nog niet toe zijn aan de doop op eigen belijdenis, of volledige toetreding tot de gemeente om andere redenen. Hen wordt de mogelijkheid geboden zich te laten inschrijven als gastlid van deze plaatselijke gemeente.

2.    Voor gastleden geldt – voor zover van toepassing – verder hetzelfde als in artikel 7 b tot en met c is gesteld.

b.    Uitschrijving als gastlid

1.    Uitschrijving vindt plaats bij aanvaarding als lid van de gemeente en verder:

2.    overeenkomstig het in artikel 8 onder b. en c. gestelde met betrekking tot leden.

 

Artikel 10  TUCHT TEN AANZIEN VAN LEDEN EN GASTLEDEN

Toepassing van gemeentetucht is een voluit Bijbelse opdracht, gericht op het terugbrengen van broeders en zusters van een heilloze weg en het bewaren van het heilige karakter van de gemeente als geheel. (Zie o.a. Matth. 18:15-18; 1 Cor. 5; Gal. 6:1; 2 Tess. 3:5-16; Titus 3:10-11; 1 Tim. 5:20; Hebr. 12:11.)

Leden en gastleden van de gemeente, wier levenswandel of leer in strijd is met de Heilige Schrift worden, nadat zij hierover tevergeefs zijn vermaand, door de raad onder tucht gesteld.

De besluitvorming hierover vindt plaats in overeenstemming met artikel 17 a.

De tucht kan bestaan uit de ontzegging van deelname aan het Avondmaal, ontneming van het stemrecht of de beëindiging van functies in enige tak van arbeid en in zeer ernstige gevallen uitsluiting van gemeentelijke samenkomsten en activiteiten.

Volharden degenen die onder tucht gesteld zijn in hun weg, dan wordt, in overeenstemming met artikel 8 lid c. 1., hun lidmaatschap op initiatief van de gemeente beëindigd.

 

Artikel 11  GEMEENTEVERGADERINGEN

a.    Om zich te beraden op en te beslissen over de uitvoering van haar opdracht, komen de leden van de gemeente ten minste eenmaal per jaar bijeen in een vergadering en méér indien de noodzaak daartoe aanwezig is.

b.    Een gemeentevergadering wordt in principe op initiatief van de raad gehouden. Leden van de gemeente kunnen in die gevallen waarin zij dat noodzakelijk achten, de raad verzoeken een gemeentevergadering te houden. Indien ten minste 10% van de leden van de gemeente een verzoek steunt, is de raad gehouden een gemeentevergadering bijeen te roepen.

c.    Iedere gemeentevergadering wordt ten minste 30 dagen van tevoren schriftelijk aangekondigd. De te behandelen onderwerpen worden ten minste 14 dagen van tevoren schriftelijk bekend gemaakt. In spoedeisende gevallen kan hiervan worden afgeweken.

d.    Voor iedere gemeentevergadering kunnen de leden van de gemeente onderwerpen en voorstellen indienen, die de gemeente betreffen. Deze onderwerpen behoren 21 dagen voor de vergadering in het bezit te zijn van de raad. Ingeval van tijdsgebrek of een te korte voorbereidingstijd kan de raad in overleg met de indiener(s) de behandeling uitstellen tot een volgende vergadering. Ter vergadering ingediende voorstellen worden in de regel niet in behandeling genomen.

e.    Gemeentevergaderingen zowel als de jaarvergadering worden geleid door een oudste.

f.     Gastleden hebben in het algemeen toegang tot de jaarvergadering en de gemeentevergadering(en), maar hebben geen medebeslissingsrecht in al die zaken die in de statuten aan leden van de gemeente zijn toegekend, tenzij van geval tot geval op voorstel van de raad anders wordt beslist.

g.    Alleen leden en – voor zover van toepassing – gastleden, die aanwezig zijn tijdens een gemeentevergadering, mogen aan de stemming deelnemen over een voorstel dat daar aan de orde is.
Leden en – voor zover van toepassing – gastleden die niet aanwezig kunnen zijn wegens verblijf in het buitenland, ziekte, ouderdom, zorgplicht of andere dringende redenen, mogen een ander (gast-)lid machtigen om namens hem of haar te stemmen over voorstellen die voor de betreffende gemeentevergadering geagendeerd zijn.
Een (gast-)lid kan door maximaal twee andere (gast-)leden gemachtigd worden.
De machtiging moet blijken uit een schriftelijk formulier, dat de raad daartoe opstelt. Daarop moeten worden ingevuld:

1.    de naam van het afwezige (gast-)lid;

2.    dat er een de dringende reden is voor de afwezigheid;

3.    de naam van het (gast-)lid dat gemachtigd wordt;

4.    de datum van vergadering waarvoor de machtiging geldt;

5.    het agendapunt of de agendapunten waarvoor de machtiging geldt;

6.    de handtekening van degene die machtigt, met plaats en datum van ondertekening.

Het ingevulde formulier wordt voor de aanvang van de vergadering overhandigd aan de secretaris.

h.    Leden van de gemeente, die als vrijgestelden een (arbeids)overeenkomst met de gemeente hebben gesloten, hebben in de gemeentevergadering een adviserende stem, voor zover het over de eigen rechtspositie of (arbeids)overeenkomst gaat. Voor het overige mogen deze leden aan de stemming deelnemen. In afwijking hiervan heeft de vrijgestelde voorganger in de gemeentevergadering alleen stemrecht als het gaat om prediking, onderricht en pastoraat.

 

Artikel 12  JAARVERGADERING

De jaarvergadering wordt uiterlijk vóór het einde van het eerste kwartaal gehouden. De raad en vertegenwoordigers van de diverse takken van arbeid brengen verslag uit over de activiteiten van het afgelopen jaar en ontvouwen plannen voor het voorliggende jaar.

Tevens worden de financiële jaarstukken behandeld, waaronder te verstaan:

a.    rekening en verantwoording over het afgelopen kalenderjaar;

b.    een begroting voor het tijdvak 1 januari t/m 31 december van het lopende jaar.

Zolang de begroting nog niet is vastgesteld, mogen de uitgaven van de gemeente niet afwijken van wat, gelet op het voorgaande jaar, gebruikelijk is, tenzij de gemeentevergadering daartoe besluit.

Op de jaarvergadering rapporteert de in artikel 14 d. genoemde financiële

controlecommissie over de gevoerde boekhouding.

 

Artikel 13  DE RAAD VAN DE GEMEENTE

a.    De leiding van de gemeente berust bij de broeders-oudsten. Zij vormen tezamen de raad van de gemeente, die bestaat uit ten minste drie leden.
Hun aanwijzing geschiedt met inachtneming van hetgeen de Schrift daarover zegt in 1 Tim. 3:2-7 en Titus 1:6-9 en overeenkomstig het bepaalde in artikel 16 b. en c. De oudsten leiden en dienen gezamenlijk de gemeente en dragen zorg voor de geestelijke en materiële belangen van de gemeente (Hand. 20:28). Zij behartigen vooral de geestelijke belangen.
Zij zien erop toe dat de gemeente haar opdracht uitvoert in overeenstemming met de statuten.

b.    De raad vertegenwoordigt de gemeente in en buiten rechte en is bevoegd alle burgerlijke handelingen voor haar te verrichten, met dien verstande dat financiële transacties die vallen buiten de goedgekeurde jaarbegroting, goedkeuring vereisen van de gemeentevergadering.
Over financiële transacties binnen de in de begroting op te nemen post ‘onvoorziene uitgaven’ beslist de raad in overleg met de penningmeester.

c.    De raad wijst uit zijn midden een voorzitter en eventueel een vice-voorzitter aan. De vergaderingen van de raad worden in de regel geleid door de voorzitter of eventueel de vicevoorzitter.
De functies van secretaris en penningmeester van de gemeente worden vervuld door een oudste of diaken/diacones.
De taak van de oudste(n) die voorganger(s) van de gemeente is (zijn), wordt nader geregeld in artikel 15.

 

Artikel 14  ARBEID IN EN DOOR DE GEMEENTE

a.    Diaconaat
Ter vervulling van de diaconale taken worden diakenen en diaconessen aangesteld. Hun aanstelling is verder geregeld in artikel 16. Zij verrichten hun taak in overleg en overeenstemming met de raad.

b.    Vrijgestelden
Aanwijzing en aanstelling van vrijgestelden kan alleen geschieden binnen het raam van een goedgekeurde begroting en geheel overeenkomstig artikel
16 lid d. en de met de gemeente te sluiten (arbeids)overeenkomst.

c.    Overige arbeid
Ter behartiging van overige arbeid in en door de gemeente kunnen door de raad broeders en/of zusters uit de eigen of een andere gemeente, al dan niet vrijgesteld worden aangewezen voor door hen te verrichten taken. Verder kan de raad taken delegeren aan commissies en werkgroepen. Van deze commissies en werkgroepen kunnen zowel leden als gastleden deel uitmaken. De raad regelt de taakomschrijving, aanstelling en zittingsduur van deze commissies en werkgroepen en zij zijn over de uitvoering van die taken aan de raad, als eindverantwoordelijke, verantwoording schuldig.

d.    Financiële controlecommissie
Deze commissie verricht de kascontrole en brengt daarvan verslag uit aan de gemeentevergadering.
De commissie bestaat uit drie leden van de gemeente, die op voorstel van de raad door de gemeentevergadering voor in beginsel een periode van drie jaar worden aangewezen. Aanstelling voor een kortere termijn is mogelijk. De termijn van drie jaar kan op voorstel van de raad worden verlengd indien niet op andere wijze verzekerd kan worden dat de commissie uit drie leden bestaat. Na aftreden van een lid van de commissie kan hij of zij na een jaar weer opnieuw worden aangewezen.

 

Artikel 15  VOORGANGER

a.    De voorganger dient de gemeente in het bijzonder door prediking en geeft leiding aan het onderricht en de herderlijke zorg. Hij wordt bij voorkeur voor de uitoefening van zijn taak vrijgesteld. Indien de voorganger een vrijgestelde is, geschiedt de aanwijzing overeenkomstig artikel 16 d.

b.    Indien de gemeente geen vrijgestelde voorganger heeft, wijst zij uit de raad iemand aan om als niet-vrijgestelde de taak van voorganger naar vermogen op zich te nemen. Als termijn van dienst geldt dan de regeling voor oudsten, overeenkomstig artikel 16 c. De termijn van dienst kan ook worden beëindigd bij aanstelling van een vrijgestelde voorganger.

c.    De voorganger is oudste van de gemeente en heeft als zodanig zitting in de raad van de gemeente.

d.    De vrijgestelde voorganger heeft in de raad stemrecht als het gaat om prediking, onderricht en herderlijke zorg. In alle overige zaken heeft de voorganger een adviserende stem.

e.    De rechtspositie van de vrijgestelde voorganger wordt geregeld in een arbeidsovereenkomst met de gemeente, zoals bedoeld in artikel 610 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.

f.     In de arbeidsovereenkomst wordt in ieder geval bepaald dat voor wat betreft de vrijgestelde voorganger beëindiging van het voorgangerschap kan plaatsvinden:

1.    met wederzijds goedvinden;

2.    indien de voorganger volhardt in een leer of een levenswandel in strijd met de Heilige Schrift, dan wel anderszins de belangen van de gemeente zeer ernstig schaadt. De vaststelling hiervan door de andere leden van de raad dan de voorganger wordt aan de gemeente voorgelegd. Indien hiertegen van geen gegronde bezwaren van gemeenteleden blijkt, volgt beëindiging van het voorgangerschap.

 

Artikel 16  KANDIDAATSTELLING, AANWIJZING EN AFTREDEN VAN LEDEN VAN DE RAAD, HET DIACONAAT EN VRIJGESTELDEN

a.    Kandidaatstelling

1.    Teneinde als kandidaat voor het oudste- of diakenschap te worden genoemd, dient men ten minste twee jaren lid van de gemeente te zijn.

2.    Een lid van de gemeente dat is overgekomen vanuit een andere gemeente en daar een goed getuigenis heeft bij de uitvoering van een bepaalde functie, kan op kortere termijn dan genoemd in lid 1 kandidaat gesteld worden.

3.    Ten minste vier weken voor de raad vergadert over de kandidatuur, stelt hij de gemeente in de gelegenheid voordrachten te doen.

4.    Iedere voordracht dient ten minste zeven dagen voor de raadsvergadering over de kandidatuur schriftelijk en ondertekend te worden ingediend en ondersteund te worden door ten minste drie gemeenteleden, hetzij tezamen, hetzij individueel.

5.    Kandidaatstelling voor het oudste- of diakenschap geschiedt door de raad.

b.    Verkiezing en inzegening

1.    Na bereidverklaring van de betrokkene worden de gemeenteleden op de hoogte gesteld van de naam van de persoon die de raad denkt te benoemen ter vervulling van de desbetreffende openstaande plaats. De gemeenteleden worden gedurende veertien dagen in de gelegenheid gesteld zich uit te spreken over het voornemen van de raad.

2.    In geval bezwaren blijken te bestaan zal de raad een nauwkeurig onderzoek instellen en vervolgens naar bevind van zaken handelen.

3.    Nadat er naar het unanieme oordeel van de raad geen bezwaren tegen benoeming van de desbetreffende persoon meer bestaan, wordt dit schriftelijk aan de gemeenteleden medegedeeld met het verzoek overeenkomstig artikel 17 c. hun instemming te betuigen met de benoeming van de desbetreffende kandidaat.

4.    Zo spoedig mogelijk nadat gebleken is, dat er geen verhinderingen zijn, zal de betrokkene worden ingezegend in het midden van de gemeente.

c.    Termijn van dienst
Als termijn van dienst van oudsten en leden van het diaconaat geldt een periode van drie jaar. Stelt een in functie zijnde oudste, diaken of diacones na afloop van drie jaren zich opnieuw voor een periode van drie jaren beschikbaar, dan wordt de betrokkene geacht te zijn herkozen als niet binnen veertien dagen, nadat de gemeente schriftelijk is ingelicht, bezwaren zijn ingediend. De raad zal na eventuele bezwaren contact opnemen met de indieners en met de betrokken functionaris en zich over de consequenties beraden. Zo nodig zal de gemeente worden geïnformeerd. Na afloop van de tweede periode van drie jaar is de oudste, diaken of diacones in beginsel niet herkiesbaar gedurende een periode van één jaar. In afwijking hiervan kan, indien het belang van de voortgang van het werk in de gemeente dit nodig maakt, op voorstel van de raad, de oudste, diaken of diacones toch direct na afloop van de tweede termijn van drie jaar herkiesbaar worden gesteld. Deze bepaling is niet van toepassing op de vrijgestelde voorganger.

d.    Vrijgestelden
Kandidaten voor de bediening van vrijgestelde voorganger of anderszins vrijgestelde, kunnen overeenkomstig artikel 14 c. zowel van binnen als van buiten de gemeente komen. Kandidaten van buiten de gemeente dienen bereid te zijn lid van de gemeente te worden. De aanwijzing van vrijgestelden geschiedt door de raad, waarbij het in dit artikel ad a. 2. tot en met 4. gestelde van toepassing is.

 

Artikel 17  BESLUITVORMING

a.    Geestelijke aangelegenheden
Besluitvorming betreffende vraagstukken met betrekking tot de uitleg van de Heilige Schrift dient in principe te geschieden in eenheid des Geestes (Ef. 4:3; Fil. 2:2-4).

b.    Stemming over zaken
In de regel wordt over zaken gestemd bij handopsteking. Indien op een gemeentevergadering ten minste vijf leden de wens daartoe te kennen geven, zal schriftelijk worden gestemd. Bij stemming zijn er de volgende mogelijkheden: voor, tegen of onthouding. Een voorstel is in principe aangenomen indien de helft plus één van de uitgebrachte stemmen vóór is. Indien een meerderheid van de leden voor stemt, terwijl een derde of een groter deel van de leden tegenstemt, dan is het ter beoordeling van de raad in hoeverre aan de uitslag realiseerbare waarde kan worden toegekend en of de uitslag al of niet moet worden aanvaard. Bij staken van stemmen wordt het betreffende voorstel van de agenda afgevoerd en eventueel verwezen naar een volgende vergadering.

c.    Stemming over personen

1.    Over personen wordt schriftelijk gestemd. De stembiljetten bieden drie mogelijkheden om zijn/haar stem uit te brengen: voor, tegen of onthouding.

2.    Indien daartoe – naar het oordeel van de raad – gegronde redenen bestaan, kan bij volmacht gestemd worden.

3.    Een persoon wordt geacht gekozen te zijn als ten minste tweederde van hen die een stem hebben uitgebracht, zich vóór de kandidaat heeft uitgesproken.

4.    Ingeval stemming bij referendum plaatsvindt, bestaan de biljetten uit twee delen en wel: één deel waarop de naam van de stemgerechtigde staat en één deel waarmee de stemming plaatsvindt. De mogelijkheid wordt geboden de twee delen gescheiden in te leveren, indien men dat wenst.

 

Artikel 18  INKOMSTEN VAN DE GEMEENTE

De inkomsten van de gemeente bestaan uit:

a.    vrijwillige bijdragen door de leden en gastleden. De gemeente verwacht van haar leden dat zij bereid zijn om geregeld naar vermogen bij te dragen tot het in stand houden van het werk van de gemeente;

b.    collecten;

c.    andere baten.

 

Artikel 19  ONTBINDING VAN DE GEMEENTE

a.    Een besluit tot wijziging van de statuten geschiedt op voordracht van de raad der gemeente. Het besluit vereist de instemming van tweederde meerderheid der uitgebrachte stemmen.

b.    Een besluit tot ontbinding der gemeente geschiedt op voordracht van de raad der gemeente en vereist de instemming van tweederde der stemgerechtigde leden. Indien in een tot dit doel bijeengekomen gemeentevergadering geen beslissing genomen kan worden, omdat geen tweederde deel der stemgerechtigde leden aanwezig is, dan wordt een nieuwe gemeentevergadering belegd. In deze vergadering kan worden beslist met tweederde meerderheid der uitgebrachte stemmen.

c.    Bij ontbinding van de gemeente besluit de gemeentevergadering op voorstel van de raad een eventueel batig saldo van de gemeente te bestemmen voor een gelijkgezinde christelijke gemeente en/of organisatie met een christelijke grondslag die de evangelieverkondiging en hulpverlening als haar eerste opdracht ziet en die ook is aangemerkt als instelling met een het algemeen belang dienend doel.

 

Artikel 20  WIJZIGING VAN DE STATUTEN

Een wijziging van deze statuten geschiedt op voordracht van de raad der gemeente en vereist een instemming als vermeld in artikel 19. De artikelen 2, 3 en 20 worden van wijziging uitgesloten.

 

 

Schuiven naar boven